Hij is een bekend gezicht bij Challenge Almere-Amsterdam en het is dan ook zeker niet de eerste keer dat we Steff Overmars in actie zien komen bij deze Nederlandse klassieker. Het leek vorig jaar overigens wel even de laatste keer te zijn, zo vertelt hij in een eerlijk interview en schreef hij eerder ook op zijn eigen socials. Overmars’ Long Distance carrière kent mooie ups, maar ook veel downs. Al kreeg hij regelmatig tegenslagen te verwerken, liet Overmars zich niet stoppen. Het enthousiasme voor de lange afstand bleek onverwoestbaar en ondertussen kijkt hij er dan ook naar uit om over vijf dagen weer door de Flevolandse polder te fietsen. “Ik heb er veel zin in, zelfs al was de voorbereiding een beetje wisselend.”

Fysiek gezien zit alles nu wel goed, vervolgt Overmars. “Fysiek is de voorbereiding goed gegaan. Ik had tijdens Ironman Zweden (20 augustus) geen goede dag, dus die telde niet echt. Toen ging het al vroeg in de race mis en heb ik tijdens het lopen besloten de stekker eruit te trekken, zodat ik nog twee weken goed kon trainen voor Almere.”

De Long Distance brengt – naast een fysiek obstakel dat Overmars moest overwinnen – vooral mentaal ook uitdaging met zich mee, legt hij uit. “Ik zit bij hele triathlons de week voor een wedstrijd niet altijd zo goed in mijn vel. De ene keer heb ik er meer last van dan de andere keer, maar ik merk vaak dat ik niet aan wattages kom, die ik op een normale zondagmiddag in training wel makkelijk haal. Ik weet dat het niet iets fysieks is, maar wat wel?”, vraagt Overmars zich hardop af. “Zenuwen, spanning, stress… of de manier van afbouwen richting een race”, noemt hij een aantal zaken.

“Ik moet daar wel wat mee, want het is niet de eerste keer. Het is een hardnekkig probleem.” Helaas is het ook geen probleem dat een duidelijke oplossing kent. Dat was anders met het fysieke obstakel dat Overmars moest overkomen. “Ik heb ook een dingetje gehad met voeding; ik verloor namelijk teveel zout. Dat is nu redelijk opgelost, dus dat moet goed komen. Maar, dat mentale is lastig, want je kunt niet voor jezelf bepalen hoe je je voelt.”

De spanning begint meestal zo’n week voor de wedstrijd op te bouwen. “Dan heb ik alle lange trainingen gedaan en heb ik meer tijd om over onzin na te denken.” Gelukkig is dat bij Almere wel iets minder het geval: “Het fijne is dat je dan nergens heen hoeft te reizen, geen koffers in hoeft te pakken en geen fiets uit elkaar hoeft te halen. Je slaapt ook gewoon lekker in je eigen bed.”

Het is een ingewikkelde puzzel om te leggen, maar dat het zoutprobleem waar Overmars last van had is opgelost, is een grote stap in de goede richting. Het is zelfs de reden dat hij het toch weer ziet zitten om deze afstand een kans te geven. “Ik heb best wel wisselende resultaten gehad op de lange afstand. Op de hele afstand had ik vaker minder goede races dan goede, terwijl ik op de halve weinig last had van dingen. Eén ding wat op de halve niet speelt, maar op de hele wel een probleem is, is de hoeveelheid zout die ik verlies. Vorig jaar kwam ik er twee weken voor Almere achter hoe dat zit en dat ik daar wat aan moest doen, maar in twee weken kun je je lichaam niet trainen om zoveel zout op te nemen. Toen ik vorig jaar dacht dat ik het had opgelost en het er niet uit kwam, was ik teleurgesteld. Ik bedacht me toen dat ik dit niet meer wilde doen; op de halve had ik nergens last van en op de hele moest ik naar de finish sjokken…”

Overmars besloot afstand te nemen van de Long Distance, maar veranderde na wat goede adviezen van gedachten. “Ik heb daarna met mensen gesproken die er verstand van hebben en zij gaven aan dat ik er langer mee moest trainen om het een kans te geven.” Dat wierp zijn vruchten af: “Ik merk dat ik in lange trainingen nu veel frisser blijf.”