Donald Hillebregt had altijd een volle wedstrijdkalender, maar afgelopen zomer kon hij zich – noodgedwongen – voor het eerst een lange tijd volledig focussen op zijn trainingen. Even helemaal geen wedstrijden. Tot afgelopen weekend. Toen mocht het eindelijk weer. ,,Dat was echt heel fijn. Iedereen zegt altijd dat ik teveel race en te weinig train. Misschien was dat ook wel zo. Nu moest ik deze hele periode gewoon trainen. Dat was goed voor mijn vorm en ontwikkeling”, aldus Hillebregt, twee dagen na de supersprint in Willebroek waar hij derde werd. 

,,Iemand zei laatst tegen mij dat corona eigenlijk een godsgeschenk voor mij is. Zo zie ik het nu eigenlijk ook wel. Ik trainde niet altijd genoeg, merk ik nu. Ik ben nu al maandenlang aan het trainen, dat had ik nog nooit zo gedaan. En het werkt wel goed, dus eigenlijk is dat heel mooi.” Het voelde onwerkelijk toen bleek dat Hillebregt afgelopen weekend weer mocht racen. Eigenlijk pas toen hij van start ging, geloofde Hillebregt dat het doorging. ,,Het was een soort van fata morgana. Alsof we allemaal ergens op af renden en dan zouden horen dat het toch niet doorging. Máár: het ging door”, lacht hij. ,,Het was mooi om weer even dat wedstrijdgevoel te hebben. En het drukt je weer even met je neus op de feiten.”  

‘Alles doet pijn, mijn longen en benen branden’

Het voelde na zolang onwennig om weer te racen en een perfecte race is dan ook bijna onmogelijk. ,,Ik heb dus maandenlang getraind en we hebben eigenlijk dezelfde taperperiode aangehouden als normaal; een half weekje tot een weekje. Dat ging redelijk. Ik was niet gigantisch vermoeid en we hadden ook wel geleerd dat dit kan. Maar aan de andere kant kun je in de race niet het maximale eruit halen. Ook omdat je gewoon weer moet wennen aan het racen.” Wat dat betreft trok Hillebregt er een les uit: ,,De volgende keer moet ik in lange trainingsblokken iets meer ‘race pace’ doen, zodat ik daaraan kan wennen. Nu dacht ik tijdens de wedstrijd ‘o ja, alles doet pijn, mijn longen en benen branden’. Dat is verder niet om te klagen, maar gewoon weer even leren. Het race gevoel was in ieder geval heerlijk.” 

Wisselen: ‘Blijkbaar verleer je dat toch wel een beetje’

Vooral de trucjes voor een snelle wissel hadden wat opheldering nodig, vertelt Hillebregt met een lach. ,,Dat ging verschrikkelijk. Ik had dezelfde schoenen aan als in Mooloolaba en ik wist nog niet dat daar een lipje in zit waar ik met mijn kleine teen achter kan blijven hangen. Ik zat drie keer met mijn teen in dat lipje. Dat heb ik de afgelopen maanden niet geoefend en blijkbaar verleer je dat toch wel een beetje.” 

‘Wat ik nodig had, was een periode van trainen’

,,Als we dit jaar nog mogen racen, is dat mooi en als het niet kan, kijk ik daar ook niet raar van op.” Hillebregt ziet dit gekke jaar voornamelijk als een ontwikkelingsjaar. ,,Voor Tokyo was ik nu de derde man (de Mixed Team Relay met Marco van der Stel en Jorik van Egdom als vaste mannen naast Rachel Klamer en Maya Kingma, red.). Ik zag wel dat het mogelijk was om tweede of eerste man te worden, maar dat is wel lastig. Wat ik nodig had, was een periode van trainen. Maar die had ik niet, want voor de Spelen in de zomer van 2020 moest ik top 140 staan (om als reserve mee te mogen, red.). Ik moest daardoor heel veel racen en ontwikkelen waar ik kon. Maar dat laatste gaat dan niet goed.” Het opschuiven van de Spelen naar 2021, speelt Hillebregt wat dat betreft in de kaart. ,,Ik zag snel in dat dit een kans voor mij is en daarom heb ik ook geen moeite gehad mezelf te motiveren.” 

EK in Estland

Over een paar weken hoopt Hillebregt nog aan de start te staan van het EK Triathlon in Estland. Of hij daar mag deelnemen is nog afhankelijk van de bond en daarbij is het uiteraard sowieso altijd onzeker in deze tijd of het uiteindelijk ook echt doorgang kan vinden. ,,Daar heb ik op het moment wel mijn ogen op gericht. Ik wil heel graag naar dat EK, maar ik hou een slag om de arm of het doorgaat.”