Met 36 medailles op de Olympische Spelen – helaas niet voor de Nederlandse triatleten – bleek Tokyo de meest succesvolle Olympiade in de Nederlandse geschiedenis. 10 gouden, 12 zilveren en 14 bronzen medailles werden gewonnen, maar dit jaar stond ook in het teken van veel negatieve geluiden uit de sportwereld, waarbij de wantoestanden bij de NTB en het NTC een schrijnend voorbeeld bleken. Onder andere daarover spraken NOC*NSF Technisch Directeur Maurits Hendriks en Sandra Meeuwsen, directeur van het Erasmus Centre for Sport Integrity & Transition, gisteren tijdens NOS Studio Sport.

De geluiden uit de turnwereld vormden begin dit jaar, in ieder geval volgens Hendriks en Meeuwsen, slechts een voorbode van nog meer ellende. Triathlon en ook hockey volgden later. Volgens Hendriks is één van de grootste problemen de transparantie van bovengenoemde sporten, of beter gezegd, het ontbreken daarvan. “Neem Papendal als voorbeeld. Overal zitten ramen en kunnen mensen naar binnen kijken. Ook andere coaches. Als je nu bijvoorbeeld kijkt naar triathlon: is dat allemaal wel open geweest?” Hendriks beantwoordt direct daarna zijn eigen vraag. “Het was eigenlijk een isolement.”

Aanvankelijk ontkende de NTB via bondsdirecteur Rembert Groenman alle aantijgingen – van zowel betrokken atleten als 3athlon – en werd de problematiek gebagatelliseerd. Pas ver nadat een intern onderzoek inderdaad sprak van een angstcultuur, waarbij pesterijtjes eerder regel dan uitzondering waren en waaruit bleek dat atleten zich niet veilig voelden binnen de opleidingsomgeving in Sittard, werden voorzichtig eerste maatregelen genomen, waaronder het bestuur dat opstapte, Technisch Directeur Adrie Berk die aangaf op termijn zijn functie neer te leggen en ook volgde er een excuus vanuit de NTB. “Het lastige is”, aldus Meeuwsen daarover, “dat iedereen in de sport zich onschuldig voelt, ook de vermeende daders. Excuses zijn juist, zeker symbolisch, ontzettend waardevol. Nu gaat het vooral om het vinden van een nieuwe balans. De sport moet zichzelf weer zien te herpakken.”

Meeuwsen vindt op haar beurt dat het NOC*NSF misschien niet de beste weg bewandelt door financiële tegemoetkomingen te bieden aan sportbonden wanneer sporters bepaalde prestaties leveren. Hendriks pareert die kritiek. “Ambitie komt niet vanwege economische ondersteuning. Dat komt vanuit sporters zelf. Kijk maar naar een schoolpleintje met spelende kinderen. Daar is ook de drang om te winnen. Excelleren is niet altijd even leuk, maar als iets niet leuk is, betekent het niet meteen dat er sprake is van grensoverschrijdend gedrag.”