Als triatleet ziet jouw zwemslag er waarschijnlijk anders uit dan die van een ‘pure zwemmer’. Het doel is dan ook verschillend: 100 meter in het zwembad of 500-3800 meter in open water. Toch kunnen triatleten veel leren van de ‘pure zwemmers’, die vele uren in het water liggen om hun slag, keerpunten en duikstarts perfect te maken. Veel triatleten zouden sneller kunnen zwemmen wanneer ze meer als zwemmers zouden trainen. Hieronder vijf punten waar triatleten winst zouden kunnen halen.

Efficiënte beenslag

Veel atleten en zelfs coaches zeggen dat triatleten hun benen niet hoeven te gebruiken bij het zwemmen, wat die blijven met een wetsuit sowieso drijven. De beenslag doet echter meer dan voorwaartse kracht genereren. Het zorgt voor balans bij het zwemmen, waardoor je uiteindelijk minder weerstand in het water hebt.

Daarnaast zijn er atleten die voor iedere training van de beenslag flippers gebruiken en een pull buoy voor de rest van de training omdat ze daarmee makkelijker zwemmen dan zonder. Dat komt juíst omdat iedere training met hulpmiddelen wordt gedaan. Flippers en pull buoys hebben zeker een plaats in de training, maar niet voor de hele training. Flippers bevorderen knie-buiging in de beenslag: ze helpen niet aan je een efficiëntere beenslag.

Wanneer je een efficiëntere beenslag wil trainen, kan je beter alle hulpmiddelen thuis laten en op je zij, met de armen naar voren en met alleen de benen heen en weer zwemmen. Daarnaast kun je dit ook op de rug doen, met de armen wederom in de zwemrichting. Concentreer je er dan op dat de knieën niet boven het wateroppervlak uit komen.

(tekst gaat verder onder de foto)

Ademen aan beide kanten maakt de slag stabieler. (Foto: 3athlon.nl)

Bilateraal ademhalen

Het is vooral aan het begin onwennig, maar wanneer je aan beide zijden leert ademen, wordt je slag symetrischer en daarmee stabieler en dus sneller. Wanneer er aan één kant geademd wordt, is de kans groot dat dat de armbeweging aan de andere kant beïnvloedt, om maar te zwijgen over de beenslag.

Daarnaast geeft het kunnen ademen aan beide kanten een groot voordeel bij het zwemmen in open water, wat bij het overgrote deel van de races het geval is. Het kan zijn dat de zon opkomt aan de kant waar jij graag ademt, waardoor je niks kunt zien tijdens het zwemmen. Het kan ook zijn dat er golfslag is aan jouw favoriete kant, of de boeien juist aan de andere kant liggen. Dat maakt navigeren lastiger.

Je kunt beginnen met het bilateraal ademen te oefenen tijdens het in- en uitzwemmen, waardoor het nauwelijks invloed heeft op de rest van de training. Wanneer het beter gaat, kun je tijdens de zwemset spelen met verschillende ademhalingspatronen, bijvoorbeeld één op de drie slagen ademen op de oneven banen en één op de vijf slagen bij de even banen.

Verschillende slagen

Veel atleten zwemmen vrijwel alleen borstcrawl, terwijl er veel meer slagen zijn. Het is goed om tijdens een zwemtraining verschillende slagen te gebruiken, omdat het voor een minder monotone training zorgt. Daarnaast vergroot het het gevoel voor het water, de balans, het gevoel voor je houding in het water en train je kracht en lenigheid in andere spiergroepen die je ook bij borstcrawl nodig hebt. Let echter wel op wanneer je nieuwe slagen introduceert in je training, het is het beste om een (zwem)coach je hierbij te laten helpen.

(tekst gaat verder onder de foto)

Duiken

De duik is een belangrijke techniek voor triatleten. De meeste races starten weliswaar vanuit het water, een helling of het strand, maar er zijn genoeg races die vanaf een steiger of een boot beginnen. Atleten die dan duiken winnen al bij het startschot kostbare seconden op de concurrentie.

Let bij de zwemtraining echter wel goed op de andere zwemmers en of het überhaupt toegestaan is om te duiken op die plek. Het is natuurlijk niet handig om tijdens de training een ongeluk te krijgen.

Train gericht

Veel atleten trainen al met een coach of een specifiek zwemprogramma, maar er zijn nog steeds atleten die een uur lang continu doorzwemmen of iedere keer dezelfde training doen. Het is zinvoller en efficiënter om met verschillende snelheden en afstanden te trainen. Zwemmen is net als lopen of fietsen, waarbij het ook zin heeft om aan de onder- en de bovengrens van je snelheden te trainen. Hierbij vergroot je de aerobe basis, waardoor je uiteindelijk met minder inspanning sneller kunt zwemmen.

Zwem meer!

Tot slot misschien wel de meest voor de hand liggende tip: zwem meer. De ‘pure’ zwemmers racen meestal over afstanden van ‘slechts’ 50-200 meter, maar zwemmen wel zes dagen per week en dan vaak ook 5000 meter of meer. De beste manier om beter en sneller te zwemmen is door meer te zwemmen.

Wanneer je normaal twee keer per week zwemt, zou je bijvoorbeeld in de herfst en de winter drie tot vier keer kunnen gaan. Dit geeft je tijd om je ook op de techniek te focussen.

Triatleten kunnen veel leren van zwemmers om het meeste uit de training te halen en sneller en beter te leren zwemmen. Over het algemeen zijn de herfst en de winter de beste periodes om nieuwe technieken en vaardigheden te leren. Vergeet alleen niet van de training te genieten en wie weet word je straks wel aangezien voor een wedstrijdzwemmer in plaats van een triatleet.