Je hebt topatleten die na hun hoogtijdagen nog zeer actief met triathlon bezig blijven. Neem bijvoorbeeld Bert Flier en Cora Vlot, die we onlangs nog spraken. Zo niet Irene Kinnegim. De 43-jarige heeft de triathlonwereld in 2015 voorlopig vaarwel gezegd. Doet ze dan niks meer? Juist wel: ze loopt ultraruns. Afstanden van meer dan honderd kilometer zijn daarbij geen uitzondering.

Eerst even het palmares van Kinnegim. Een allesbehalve onverdienstelijke triatlete die meerdere keren Nederlands Kampioen Long Distance werd, eenmalig Europees Kampioen duathlon, een paar Middle Distances op haar naam schreef en goede klasseringen bij diverse buitenlandse Ironmans mocht noteren. Maar, sinds 2015 (het jaar dat ze haar laatste Nederlandse titel Long Distance in Almere op haar naam schreef, red.), heeft ze het ‘triathlonnen’ voorlopig in de ijskast geparkeerd. Te druk met haar gezin inclusief twee jonge kinderen en ook met haar werk. ,,Met hardlopen is dat nog te combineren, maar ik zou niet weten waar ik de tijd vandaan moet halen om ook nog te fietsen en te zwemmen.”

En zo begon Kinnegim dus meer te lopen. En nog meer. ,,Ik begon een beetje de wereld van het trailrunnen te ontdekken. Dat kon ik nog lekker anoniem doen, daar kende nagenoeg niemand mij.” Om er vervolgens lachend aan toe te voegen: ,,Dat is tegenwoordig wel een beetje anders.” Niet gek ook, als je ziet wat Kinnegim allemaal presteert, wat voor afstanden ze loopt en hoe vaak ze daarbij haar concurrenten, inclusief mannen, voor blijft. ,,Ik ben een duursporter in hart en nieren. De wereld van de ultraruns is een hele gave.”

(tekst gaat verder onder foto)

Kinnegim: ,,De wereld van ultraruns is een hele gave.” (Foto: Erik van Leeuwen)

Inmiddels loopt Kinnegim meer dan eens afstanden van rond de honderd kilometer en heeft ze zelfs een keer de 170 kilometer aangetikt. Dat het snel gaat, ziet ook zij. ,,Ik ben best snel ‘goed’ geworden. Vier jaar geleden was ik in de Alpen op vakantie. Toen hoorde ik van die race waarbij je 170 kilometer aflegt en ook de nacht door loopt. Ik dacht alleen maar ‘wauw’ en had het gevoel wat ik vroeger ook bij triathlon had: namelijk dat het onmenselijk is. Maar nu heb ik het zelf ook gewoon gedaan.”

Dat ‘onmenselijke’ valt allemaal wel mee, zo leert de ervaring van Kinnegim. Al snapt ze ook dat dat best lastig uit te leggen is. ,,Als ik een ‘normale’ marathon loop, ben ik ook blij wanneer ik na 42 kilometer kan stoppen. Maar je start een ultrarun met een hele andere mindset. Je start bijvoorbeeld in de avond en gaat de eerste nacht in. Je bent al snel het besef van tijd kwijt. Hartstikke gaaf. Je zet de knop om, wacht tot het de volgende ochtend is, ziet de zon opkomen en als je een beetje geluk hebt, valt er geen regen. Als je dan door de bergen loopt, is dat gewoon magisch. Je bent helemaal alleen en probeert van verzorgingspost naar verzorgingspost te lopen. Je moet onderweg vooral niet gaan denken dat je al twaalf uur onderweg bent. Als je dat loslaat, valt het best mee.”

(tekst gaat onder foto verder)

Kinnegim loopt zo’n 120 kilometer per week. (Foto: Irene Kinnegim)

Dat alle afstanden relatief zijn, net als bij triathlon, lijkt evident. ,,Toen ik ultra’s ging lopen, had ik gedacht dat ik nooit verder dan honderd kilometer zou lopen. Dat die afstand een beetje mijn grens zou zijn. Maar nu valt ook die honderd kilometer wel mee. Het is net als bij een triathlon. Als je aan triatleten die nooit verder zijn gegaan dan een kwartje vraagt wat zij van een Long Distance vinden, zullen ze bijna altijd zeggen dat ze zich niet kunnen voorstellen hoe je dat ooit volbrengt. Terwijl als je goed voor die lange afstanden traint, dat best meevalt. Het mentale aspect, dat is heel belangrijk.”

Voor Kinnegim geldt vooral dat ze doet wat ze leuk vindt. ,,Gemiddeld loop ik zo’n 120 kilometer per week en eigenlijk ga ik elke dag. Maar ik heb geen trainingsschema’s en ik zie wel wat de dag brengt. Ik moet niks, bepaal zelf waar ik zin in heb. Je hebt ook lui die 350 kilometer achter elkaar lopen, maar dat trekt mij dan weer niet zo erg. Als ik een ultrarun loop, wil ik wel constant rennen en dus zo min mogelijk wandelen. Natuurlijk kom je momenten tegen dat je er even doorheen zit, maar je weet tegelijkertijd dat je daar weer doorheen komt. Even wat eten en drinken en weer door. Na de finish ben ik moe, maar wel oké. De spierpijn is al na een paar dagen weg. Maar, ik merk wel dat ik de eerste nachten na een ultrarun fantastisch slaap. Dan merk je de vermoeidheid wel.”

(tekst gaat onder foto verder)

Kinnegim aan de start van één van haar ‘monstertochten’. (Foto: Irene Kinnegim)

Onlangs, op 13 oktober om precies te zijn, verbrak Kinnegim nog het Nederlands record op de 100 kilometer op de weg. Ze deed er 7:35:44 over en liep daarbij dus een gemiddelde van ruim 13 kilometer per uur. ,,Ik was gefocust, maar kon wel maximaal genieten. Ik had nooit verwacht dat ik dit zou bereiken, maar langzaam groei je er toch naartoe. En ja, het is misschien best raar dat je zo even honderd kilometer loopt en maandag gewoon weer aan het werk gaat. Soms zie ik mijn eigen runs op Strava terug en denk ik inderdaad wel eens: ‘jeetje, wat een kolere eind is het eigenlijk’.”

Wat Kinnegim volgend jaar allemaal gaat lopen, weet ze nog niet precies. Ze weet ook niet of ze weer eens een triathlon gaat doen, maar sluit het zeker niet uit. ,,Ik mis het fietsen en zwemmen wel en zou het eigenlijk eindeloos willen doen. Maar die tijd heb ik gewoon niet. Ik zou alleen maar gefrustreerd raken als ik er dan niet aan toe kom, dus daarom heb ik nu de keuze gemaakt om me te richten op het lopen. Maar stiekem zou ik nog wel eens onder de negen uur willen duiken op een Long Distance. De frustratie dat dat nooit is gelukt (in 2012 zette ze haar record in Almere op 9:06:26, red.), zit er stiekem nog wel. Ach, we zien het wel. Misschien over een paar jaar.”