“Ik vond het al te bizar voor woorden dat ik de Grand Final in ging met een derde plek. Ik wist dat er een kleine kans zou zijn dat ik op het podium zou eindigen, maar er deden sterke meiden mee, die heel hard kunnen lopen. Maar, ik heb voor mijn doen ook ontiegelijk hard gelopen.” Het zijn de woorden van Maya Kingma die afgelopen weekend een grandioze vierde plek pakte op het WK, nadat ze zesde werd in de World Triathlon Championship Finals: “Dat is gewoon supertof; ik heb echt meegedaan om het podium. Ik ben heel tevreden.”

Het was op sportief vlak Kingma’s meest succesvolle jaar ooit. Ze zegevierde tijdens WTCS Leeds, pakte een podiumplaats tijdens WTCS Yokohama, werd elfde op de Olympische Spelen én sloot het seizoen dit weekend dus af met een vierde plek in de World Triathlon Championship Series ranking. We spreken Kingma over haar prachtige jaar en de vierde plaats die ze in de ranking bekleedt dankzij dus de zesde plek die ze zaterdag in Edmonton veiligstelde.

‘Als ik het zwaar wilde maken, moest het daar’

Daarvoor moest ze hard werken tijdens het lopen, want op de fiets kreeg ze haar groepje – met daarin vooral sterke lopers – maar niet mee om de achtervolging in te zetten op de Amerikaanse Taylor Knibb, die er in de eerste kilometers hard vandoor reed. “Ik baalde eerst wel dat ik haar miste. We zaten met zijn drieën en ik heb de eerste twee of drie kilometer gereden om te zorgen dat de groep daarachter niet terugkwam. Op een gegeven moment nam Taylor (Spivey, red.) over en zij liet een gat vallen op Knibb. Ik zat nog achter Spivey, dus ik kon dat niet dichtrijden. Dat was echt balen.” Zeker aangezien Kingma zich op de fiets sterk voelde, wat ook wel bleek aan de pogingen die ze nog deed om het veld uit elkaar te trekken. “Het is alleen niet zo’n zwaar fietsparcours; er zat wel een klimmetje in, maar die reed je met twee vingers in je neus. Er was wel één stukje met een stijgingspercentage van vier à vijf procent en wat bochten, dus ik wist dat als ik het ergens zwaar wilde maken, ik het daar moest doen. Daar heb ik vaak aangezet en het een beetje op een lint getrokken.”

‘Onze gecombineerde krachten zouden niet minder sterk moeten zijn’

Maar Kingma kon op weinig medewerking rekenen van de toplopers die geduldig besloten het laatste onderdeel af te wachten. “Het is dan ook niet alleen aan mij om het gat naar Knibb dicht te rijden, meer aan Flora (Duffy, red.) bijvoorbeeld. Knibb had ik misschien nog kunnen hebben met lopen, maar al die andere meiden in de groep verwacht je er niet zomaar af te lopen.” Terwijl het leek alsof Knibb dus volkomen onaantastbaar was, werd er gewoon niet optimaal gereden binnen het groepje van Kingma. “Knibb is wel echt heel sterk, maar onze gecombineerde krachten zouden niet minder sterk moeten zijn. Alle lopers in ons groepje dachten hetzelfde, niet rijden, maar lopen. En dat mag natuurlijk. Katie (Zaferes, red.) probeerde het wel een beetje, maar Flora hoefde van zichzelf niet meer zo nodig te winnen. Een derde plek was genoeg voor haar om de series te winnen.”

Vijfde looptijd

Na twintig kilometer gaf Kingma het op om mensen aan te sporen om het gat te dichten. Gefrustreerd maakte het haar overigens niet. “Je kunt moeilijk chagrijnig worden als je het zelf ook niet doet. Ik heb het geprobeerd, maar niemand kwam mee. Dan moet je keuzes maken. Dan moet je daarna ook hard lopen.” En hard lopen deed ze dus. “Het was mijn beste looponderdeel ooit”, klinkt Kingma opgewekt. “Ik geloof dat het nog iets te lang was ook, maar ik heb 34:20 gelopen (over tien kilometer, red.) en als je kijkt naar de meiden die daar nog achter zaten, zoals Sophie Coldwell en Laura Lindemann, mag ik heel tevreden zijn.” Kingma noteerde dan ook de vijfde looptijd binnen het veld.

Zwemmen: ‘Dan is er iets aan de hand’

Ook het zwemmen zat weer goed. Al zat het eigenlijk ook nooit verkeerd, reageert Kingma nadat ze haar prestatie tijdens de Olympische Spelen in Tokyo nog eens onder de loep heeft gelegd. “Knibb en ik zijn allebei goede zwemmers en zij gaf aan dat we waarschijnlijk ook pech hebben gehad met de Spelen”, doelt Kingma op de stroming in het water en boten die alleen aan één kant van het veld lagen. “Dat is gewoon balen, dat dat nét dan moest gebeuren. Maar ik denk dat het wel duidelijk is dat als wij allebei als goede zwemmers op één minuut achterstand uit het water komen, dat er iets aan de hand is. Bij de eerste boei sloten we (atleten die links waren gestart, red.) aan rond een 20e of 25e plek. Dat betekende twintig seconden achterstand, maar ik verlies geen 20 seconden op 400 meter. Dat is vijf seconden per 100 meter. Dat kan niet, dat is gigantisch veel.” Toch wist ze dit ‘slechte’ begin dus nog recht te zetten door naar een prachtige elfde plek toe te fietsen en lopen.

‘Geen moment spijt gehad’

Na haar race in Tokyo had Kingma behoefte aan wat rust en haar vertrouwde thuisbasis. Ondertussen naderde de een-na -laatste wedstrijd van het WTCS-seizoen: de Eliminator race in Montreal, waarin atleten verspreid over twee dagen meerdere keren een hele korte triathlon volbrachten (300 meter zwemmen, 6,7 kilometer fietsen en 2000 meter lopen). Dat zag Kingma echter niet zitten; mogelijk met alle gevolgen van dien voor haar ranking besloot ze deze wedstrijd te laten schieten en daarmee maakte ze een sterk statement. “Ik heb er geen moment spijt van gehad”, laat ze weten. Het is achteraf lastig te beoordelen, maar het missen van de race zou haar de derde plek op het WK gekost kunnen hebben. “Maar ik vond het gewoon niet leuk”, legt ze uit. “Het moet steeds maar korter. Ik wil niet dat dit jaar, maar ook komend jaar, mijn sport er zo uit gaat zien. Veel andere atleten denken daar hetzelfde over. Ik wil dat mijn sport blijft waar ik en iedere topatleet al jaren, soms zelfs meer dan tien jaar, voor train.”

De korte, snelle formats gaan soms voorbij aan het belang van de atleet, gelooft Kingma. Zo is er een gevaar op overbelasting en dus blessures met zoveel korte races. “Dat is één van de redenen waarom ik het format niet vind kunnen. Het is gewoon iets heel anders dan wij doen. We lopen normaal een vijf of tien kilometer, alleen in een Mixed Relay af en toe minder. Maar sommige atleten hebben dat weekend wel zes keer voluit twee kilometer gerend. Vijf keer twee kilometer rennen is echt wel wat anders dan één keer tien kilometer.” Daarbij stond een aantal van deze atleten een week later dus weer aan de start in Edmonton.

‘Rondjes rondom de kerk’

Het betekent overigens niet dat Kingma per definitie tegen deze bijzondere formats is, sterker nog, ze start in september vier Super League Triathlon races. “Dat is gewoon voor de ‘fun’. Ik vind het prima om er een apart evenement van te maken, maar ik vind niet dat je het in een WK-serie moet gooien. Het is eigenlijk een beetje wat ze doen in het wielrennen: eerst de grote profkoersen en dan een paar rondjes rondom de kerk. En dat is hartstikke leuk – trouwens wel ‘nep’ in het wielrennen, dat is met Super League natuurlijk niet – maar het is wel als een rondje rondom de kerk; het gaat om het showcasen van de topatleten binnen World Triathlon. De sfeer is leuk, het is niet al te serieus en dat is helemaal prima; daar kies ik voor. Maar ik ga er ook niet speciaal voor trainen. Ik ga niet de komende weken duizend metertjes lopen in een tempo van 2:50 minuut per kilometer”, lacht Kingma.