De jeugd heeft de toekomst. Hoe mooi is het dan ook om ieder jaar weer al die talentvolle jongeren aan de start te zien van de verschillende triathlons door heel het land. Hard getraind, gefocust en met de wil om te winnen. Juist om deze jeugd een extra podium te geven, spreken wij de komende weken met een behoorlijk aantal van hen. We hebben het met hen over de sport, het trainen, de combinatie met school en soms ook de lastige keuzes. We kijken naar de in hun ogen mooiste wedstrijden, maar ook naar de minder mooie kanten. Eerder spraken we al met Niels van Lanen, Mauro Dieters, Olaf Jan Bosscher, Willemijn Fuite, Hugo Overmeen, Luna de Bruin, Barbara de Koning en Mael Plasschaert. Vandaag geeft Robin Dreyling een kijkje in haar leven als triatleet.
,,Ik begon ongeveer vier jaar geleden met triathlon. Dus ik doe het eigenlijk nog niet zo heel lang”, vertelt Dreyling die via haar vader met de sport in aanraking kwam. ,,Mijn vader deed de hele triathlon bij Challenge Almere en ik vond dat zo gaaf, zo ben ik er een beetje ingerold.” Met een achtergrond in de atletiek voelde de 17-jarige zich snel thuis in het nieuwe duursport wereldje: ,,Vroeger deed ik meerkamp en de laatste jaren heb ik mij steeds meer gefocust op het hardlopen.”
‘Ik werd door de kleinste kinderen eraf gereden’
Op latere leeftijd leren zwemmen is voor veel triatleten een uitdaging. Gelukkig heeft Dreyling de slag ondertussen goed te pakken: ,,In het begin had ik een grote achterstand. Maar in de loop der jaren is dat wel goed gekomen. Ik heb veel progressie kunnen maken met zwemmen.” En dat is niet het enige onderdeel waarop Dreyling zich sterk ontwikkelde, ook het fietsen lag haar niet meteen: ,,Als je kijkt naar hoe ik mij heb ontwikkeld met fietsen kun je wel zeggen dat alles mogelijk is. Twee jaar geleden kon ik op de fiets nog helemaal niemand bijhouden. Ik werd oprecht door de kleinste kinderen met zijwieltjes eraf gereden”, lacht Dreyling. ,,Bij de jeugd en junioren in Nederland was het niveau niet heel hoog als je dat met het buitenland vergelijkt, maar zelfs daar werd ik er door iedereen afgereden; door de jongste en de oudste.” Dat is nu wel anders, Dreyling komt goed mee voorin het veld: ,,Het jaar daarop was het andersom. Dat het nu goed gaat, laat wel zien dat je niet te snel op moet geven.”
Blessures: ‘Toen ik het weer op ging bouwen, viel ik met de mountainbike’
De afgelopen maanden heeft de atlete veel te kampen gehad met blessures: ,,Ik kreeg in augustus een zenuwbeknelling – het was niet echt duidelijk of het uit mijn rug of bil kwam – maar ik kon daardoor drie maanden niet hardlopen. Toen ik het weer een beetje op ging bouwen viel ik met de mountainbike en verdraaide ik mijn kniebanden.” Dat zorgde dat Dreyling weer terug bij af was: ,,Nu lig ik er weer uit. Ik kan wel gewoon wandelen en prima fietsen en zwemmen, maar met hardlopen heb ik er last van. Ik loop al ongeveer een maandje niet meer, maar hoop dat ik snel weer kan beginnen.”
Liever de weg: ‘Technisch ben ik geen held’
Crossen is sowieso niet echt favoriet bij de atlete. Als we Dreyling vragen naar haar minst favoriete onderdeel is het snel duidelijk dat modder en ruig terrein niet hoog op het lijstje staan. ,,Niks met cross”, antwoordt de Almeerse duidelijk. ,,Niks met mountainbiken”, verheldert ze haar antwoord lachend. Of dat pas sinds haar val zo is? ,,Nee daarvoor ook al. Ik kan prima fietsen, maar technisch ben ik geen held.” In de winter krijgt ze in training natuurlijk alsnog regelmatig met de mountainbike te maken. ,,Maar dan probeer ik het wel gewoon op de weg te houden”, legt ze uit.
Realistisch dromen
Dromen doet Dreyling alleen over dat wat enigszins binnen handbereik ligt, de races op korte termijn. ,,Ik kijk voornamelijk echt naar de korte termijn en niet naar wat ik over vier jaar zou kunnen doen. Dit jaar zou ik wel graag deelnemen aan het EK Junioren. Vorig jaar mocht ik erheen, maar toen was er al een vakantie gepland en heb ik toch besloten niet naar het EK te gaan. Komend jaar wil ik er wel echt graag heen.”
‘Puur het zwemmen was wel gekmakend’
Dreyling stond eerder al eens aan de start van een EK voor de jeugd: ,,Dat was mijn eerste buitenlandse wedstrijd. Het was wel even wat anders”, denkt Dreyling – die als vijftiende finishte – er met een lach aan terug. Het niveau lag een stuk hoger dan ze gewend was van Nederland. Of ze wel goed mee kan komen tussen de buitenlandse concurrentie? ,,Ja, alleen het zwemmen soms niet omdat ik zo zenuwachtig en gestrest was; dan lukt het zwemmen niet echt. Als ik op de fiets zit gaat dat weg en dan kan ik het gat wel dichtrijden, maar puur het zwemmen was wel gekmakend. Nu weet ik wat je wel en niet moet doen en het is ook een stukje ervaring; dat heb ik vorig jaar op kunnen doen en kan ik meenemen naar volgend seizoen.”
(tekst gaat verder onder foto)
‘Daarna wil ik graag een tussenjaar nemen’
Voorlopig zal Dreyling triathlon moeten combineren met school: ,,Ik kan het opzich goed combineren, maar het is veel plannen en na school heb ik een stuk minder tijd dan de gemiddelde leeftijdsgenoot. In het begin liet ik daar wel eens een steek vallen, maar nu ben ik het gewend.” Hoe zo’n gevallen steek er dan precies uitziet? ,,Dan ging ik in de tussenuren lekker naar de stad en dacht ik ‘de rest doe ik thuis wel’. Maar dan moest ik eigenlijk nog trainen natuurlijk en koos ik daarvoor; dan ga je wel een beetje achterlopen op school en toetsen niet halen.” Maar Dreyling wist haar draai snel weer te vinden: ,,Vorig jaar heb ik MAVO examen gedaan en ben ik cum laude geslaagd, dus dat ging makkelijk.” De atlete ging na het examen door voor een HAVO diploma en zit nu in het vierde jaar. ,,Daarna wil ik heel graag een tussenjaar nemen om mij op de sport te focussen en veel naar het buitenland te kunnen voor wedstrijden.”
Positief en gemotiveerd
,,Niet per se één iemand, maar eigenlijk gewoon alle elite atleten”, reageert Dreyling als we haar vragen naar haar voorbeeld. ,,Dat die atleten dag in dag uit zoveel trainen, geeft zoveel motivatie.” Echter is een gebrek aan motivatie voor Dreyling gelukkig sowieso nooit een probleem. En dat is maar goed ook met trainingsweken van gemiddeld vijftien tot twintig uur. ,,Ik ben altijd super positief en vind het echt heel leuk. Tuurlijk denk ik niet iedere minuut ‘o wat leuk’ als ik drie uur op de fiets moet zitten, maar het is niet zo dat ik er na een uur over nadenk om te stoppen. Ik weet waarvoor ik het doe en dat ik het leuk vind.”
Tips
,,Doe het voor jezelf en niet voor anderen”, adviseert Dreyling kinderen die overwegen aan triathlon te gaan doen. ,,Als je het niet leuk vindt, moet je het ook echt niet doen. Want dan kom je er toch niet.”